De wijnproducerende regio Piëmont, gelegen in the noordwesten van Italië, heeft reeds jaren een ereplaats verworven in de internationale wijnwereld. Met het hoogst aantal DOCG’s van al de Italiaanse regio’s zwaaien Barolo en Barbaresco er de scepter met hun Nebbiolo-druif. Barolo- en Barbaresco-wijnen hebben een krachtige uitstraling door de sterke aanwezigheid van tannine en de mogelijkheid die daaruit voortvloeit om de wijn tot dertig jaar te bewaren.
Van de Nebbiolo-druif worden vier van de belangrijke DOCG-wijnen gemaakt: Barolo, Barbaresco, Roero en Gattinara.
Iets wat ook enorm goed scoort, is de Barbera-druif, die ook wel "het Piëmontese werkpaard" genoemd wordt. In de zone rond Alba heeft ze de benaming Barbera d’Alba en zorgt voor een scherpe rode wijn met een goede zuurheid en een gematigde complexiteit. De troef van de Barbera-wijn is dat hij minder tannine bevat en dat hij meteen op dronk is. Hij vormt dus de ideale oplossing in een sterk concurrentieel, zeer snel en ongeduldig evoluerende markt, zowel voor zowel de eindconsument als voor de wijnboeren.